Mijn destijds vierjarige buurjongen was aan mijn tafel geconcentreerd bezig met een Disney-puzzel. Opeens zei hij dromerig:
“Weet je … Als je doodgaat ga je naar een sterretje. In dat sterretje wacht je als baby tot je weer wordt geboren.
Je weet wanneer je naar de aarde moet omdat mannetjes dan je ster een beetje stuk maken. Dan rol je er uit, naar de aarde toe. Ik rolde eerst naar een mama en papa, die hadden al kindjes. Toen rolde ik door naar een papa en mama die nog geen kindjes hadden. Dat zijn mijn papa en mama. “
Hij tekende in die tijd ook vaak een halve regenboog die vanuit de lucht naar de grond liep, met daarop zichzelf als poppetje glijdend over de boog naar beneden.
Inmiddels is deze kleine prins volop puber. Eén keer vroeg ik hem: weet je nog wat je vroeger zei over je ouders en dat sterretje waar je vandaan kwam? “. Hij staarde me glazig aan; waar hééft ze ‘t over? .
Leestip:
Joanne Klink – Vroeger toen ik groot was. Vérgaande herinneringen van kinderen.